Impostorsyndroom

Patricia Meyntjens

Levenswijzer: Het imposter syndroom: licht jij jezelf op?


Tekst: Naomi Ghyssaert met bijlage van P. Meyntjens


Ooit al gehoord van het imposter syndroom of oplichterssyndroom? Het gevoel dat je je omgeving bedriegt, dat je succes toe te schrijven is aan puur geluk of dat je elk moment door de mand gaat vallen? Volgens Vréneli Stadelmaier worstelt twee derde van de vrouwen met het fenomeen, ook wel bekend als het imposter syndroom. Waarom maken vrouwen zich zo klein in de maatschappij? Vanwaar komt dat duivels stemmetje? En waarom hebben vrouwen er meer last van dan mannen? Noa en Estée delen hun eigen ervaringen met het oplichterssyndroom, en Stadelmaier werpt een deskundige blik op de kwestie.


Het begrip ‘oplichterssyndroom’ werd in 1978 geïntroduceerd door Pauline R. Clance en Suzanne A. Imes, die het beschreven als “een interne ervaring van intellectueel bedrog, die overheersend blijkt te zijn bij hoog presterende vrouwen.” Zo bracht de Britse actrice Emma Watson in 2015 aan het licht tijdens een interview met Vogue UK dat ze worstelde met het oplichterssyndroom na de opnames van de beroemde Harry Potter-films. Maar ook de geniale Duitse wetenschapper Albert Einstein had er last van. Vlak voor zijn dood in 1955 vertrouwde hij een vriend toe: “De overdreven achting voor mijn levenswerk maakt me erg ongemakkelijk. Ik neig ertoe mezelf te zien als een onvrijwillige zwendelaar.” Einstein en Watson mogen dan nog uitzonderlijk succesvol zijn, ook talloze vrouwen kampen met een enorm laag zelfbeeld dat een schaduw werpt op hun succes. Zo vormt het oplichterssyndroom een barrière om met hun sterke vaardigheden aan de slag te gaan, en dat kan wel eens een bedreiging vormen voor het talent in onze maatschappij.

VISIE VAN PATRICIA MEYNTJENS

Niettegenstaande je een goede opleiding en job hebt en iedereen lovend over je is, hoor je toch altijd dat stemmetje in je hoofd: “Wanneer val ik door de mand, wanneer ontdekt iedereen dat ik eigenlijk helemaal niets kan?” 

Mensen die last hebben van het imposter syndroom, leggen de lat genadeloos hoog voor zichzelf en onderschatten hun eigen prestaties. Hoe goed ze hun werk ook doen, hoeveel diploma’s of complimenten ze ook binnenhalen, ze zijn voortdurend bang ontmaskerd te worden omdat ze hardnekkig twijfelen aan hun eigen kwaliteiten. 


Vooral intelligente mensen die van nature een laag zelfvertrouwen hebben, vaak twijfelen aan zichzelf en onverzadigbaar perfectionistisch zijn lopen een hoger risico. Helemaal als ze ouders hebben die prestatiegericht en overbeschermend zijn of veel controle uitoefenen. Imposter-gedachten slijten niet met het groeien van ervaring. 


Zodra ze moeten presteren, worden ze angstig en beginnen ze aan zichzelf te twijfelen. Door zich uitermate goed voor te bereiden proberen ze die angst te beheersen. Die aanpak werkt vaak prima: ze slagen in hun opzet en worden door anderen geprezen. Maar dan gaat het mis: ze zijn slechts tijdelijk opgelucht als iets goed lukt. Daarna bevestigt elk nieuw succes in hun ogen dat ze een bedrieger zijn. Dat komt doordat ze zichzelf hun prestaties niet toe-eigenen; ze kunnen ze niet internaliseren. Ondanks externe bewijzen van hun competenties blijven mensen met het syndroom ervan overtuigd dat ze bedriegers zijn en hun succes niet verdienen. Succes heeft volgens hen weinig te maken met hun eigen capaciteiten. Ze gaan ze externaliseren en afdoen als toeval, geluk, timing, het resultaat van externe omstandigheden of het misleiden van anderen. Daarnaast schatten ze hun eigen prestaties niet op waarde; ze denken dat iedereen kan wat zij doen. 


Het imposter syndroom, ook oplichterssyndroom of bedriegersfenomeen wordt niet beschouwd als een psychiatrische stoornis of een persoonlijkheidskenmerk.Twee van de vijf succesvolle mensen beschouwen zichzelf  als bedrieger. Stadelmaier, Cadoche, Clance en Imes zagen dat veel succesvolle vrouwen geneigd zijn te geloven dat zij niet intelligent zijn en dat anderen hen te hoog inschatten. Ze ontdekten specifiek bijbehorend gedrag:  

  • extra hard werken om hun onzekerheden te verbergen en te voorkomen dat men ontdekt dat ze een bedrieger zijn. Ze worden workaholics met weinig hobby’s of sociale activiteiten. 
  • zich onecht voelen doordat ze correcte en gewenste antwoorden geven waar ze zelf niet in geloven. Ze hebben het gevoeld at ze zich anders voordoen dan dat ze in werkelijkheid zijn. 
  • erg perfectionistisch zijn en hoge eisen aan zichzelf te stellen, daarnaast piekeren ze veel over wat er gebeurt als het niet perfect is 
  • niet geloven dat ze lof krijgen voor hun vaardigheid maar eerder voor hun charme 
  • niet laten zien dat ze vertrouwen hebben in hun vaardigheden omdat ze vrezen afgewezen te worden als ze te sterk in zichzelf geloven. 
  • van zichzelf verwachten dat ze alles meteen goed moeten kunnen. Als ze meer tijd nodig hebben om iets te leren, voelen ze zich beschaamd.  
  • geen hulp vragen, want dat is in hun ogen een bewijs van falen, ze kunnen het immers niet zelf oplossen
  •  ervan overtuigd zijn dat ze nooit genoeg weten of kunnen en dat anderen hen daarom altijd zien als onervaren en met weinig kennis 


De gevolgen zijn niet mals: het risico op een burn-out is reëel. Stadelmaier toont aan dat veel mensen met het imposter syndroom vechten tegen hun onzekerheid. Dat kan leiden tot allerlei stressgerelateerde klachten en in combinatie met perfectionisme leiden tot een burn-out. 

 


EXPERT AAN HET WOORD

Vréneli Stadelmaier, auteur van ‘F*ck die onzekerheid’ en feministische loopbaancoach, begeleidt vrouwen met het oplichterssyndroom. Zelf beschrijft ze het als “een gebrek aan zelfvertrouwen op cruciale momenten en de onzekerheid om door de mand te vallen.” Maar vanwaar komt dat fenomeen nu precies? En klopt het dat vrouwen er meer onder lijden dan mannen? 


Uit Stadelmaiers eigen onderzoek blijkt dat een derde van de mannen en twee derde van de vrouwen kampen met het imposter syndroom. Dat is een opmerkelijk verschil, maar volgens Stadelmaier zijn daar meerdere redenen voor: “Dat vrouwen er meer last van hebben dan mannen is deels verklaarbaar vanuit de opvoeding en socialisatie van vrouwen, maar ook vanuit het brein. Door invloed van bepaalde hormonen is het vrouwenbrein anders dan het mannenbrein. Zo hebben vrouwen een betere bekabeling in de hersenen, waardoor de connectie met de amygdala - het oudste deel van het brein - veel sneller wordt gemaakt. De amygdala is verantwoordelijk voor onze primaire emoties, zoals angst. Dat wil zeggen dat vrouwen door een sterke bekabeling in de hersenen een snelweg hebben naar die amygdala. En dat is precies wat er gebeurt met het oplichterssyndroom: bij een enge situatie wordt de amygdala gekaapt, waardoor je wordt geregeerd door angst en last hebt van die vervelende gedachten. Dat gebeurt ook bij een mannenbrein, maar minder vaak en snel.” Met andere woorden: vrouwen krijgen biologisch gezien een snellere angstreactie die hen ervan weerhoudt hun vaardigheden op een gezonde, potentiële manier te kunnen benutten.


LAAG ZELFBEELD

Een biologische verklaring is niet het enige dat schuilt achter het imposter syndroom. “Er zijn twee dingen: onze hersenen zijn wat angstiger, maar vrouwen hebben ook een lager zelfbeeld”, zegt Stadelmaier. “Amerikaans onderzoek wijst uit dat mannen zich optimistischer inschatten dan vrouwen. Als je een man vraagt naar zijn gewicht, schat hij zich vaak te weinig in. Als je een vrouw dezelfde vraag stelt, komen daar meestal wat kilo’s te veel bij. Hetzelfde zien we bij sollicitaties: als een man aan vijf van de tien vereisten voldoet, denkt hij dat hij de job aankan. Als een vrouw maar aan negen van de tien vereisten voldoet, denkt ze dat ze het niet zal kunnen. Mannen denken dus eerder dat ze iets kunnen, dan vrouwen dat denken.”


En dat niet alleen. “Vrouwen worden al van jongs af aan aangespoord om minder risico te nemen dan mannen. Die risicoaversie bij vrouwen is deels biologisch bepaald en deels te linken aan opvoeding”, zegt Stadelmaier. Ze geeft een eenvoudig voorbeeld: “Er is onderzoek gedaan naar hoe vaders en moeders omgaan met hun kinderen op een speelplein. Daaruit blijkt dat als jongens uit een klimrek vallen hen wordt verteld dat ze zich volgende keer beter moeten vasthouden. Terwijl meisjes al sneller worden doorverwezen naar de zandbak met de opmerking dat ze minder hoog moeten klimmen.” En zo komen we al snel bij de volledige ingrediëntenlijst voor het imposter syndroom. “Een laag zelfbeeld, risicoaversie en de snelweg naar je amygdala in combinatie met opvoeding, socialisatie en culturele achtergrond, maken dat vrouwen gevoeliger zijn voor het oplichterssyndroom dan mannen”, concludeert Stadelmaier. 


OPLICHTER BINNEN FILOSOFIE: het verhaal van Noa

Wie zich traag maar gestaag uit het oplichterssyndroom worstelde, is de jonge Noa uit Borgerhout. Als studente Filosofie aan de Universiteit Antwerpen kampte ze met gedachten die haar eigen succes teniet deden: “Ik heb filosofie gestudeerd, een richting die draait rond het ontwikkelen en inzetten van je eigen kritische denkvermogen. Als student probeerde ik alles vanbuiten te leren, wat botste met de methode om te slagen voor mijn studie. Toch haalde ik hoge punten, had ik nooit een herexamen en kreeg ik positieve feedback. Maar ik had altijd wel een excuus klaar voor mezelf dat verklaarde waarom die prestatie niet de mijne was, zoals ‘ik heb gewoon geluk gehad’ of ‘ik heb gedaan alsof en ze zijn erin getrapt’. Het voelde alsof ik die hoge punten niet verdiende, omdat ik de docent zogezegd voor gek hield. Ik weet nu dat dat mijn eigen gedachten waren, maar die werden wel versterkt door een onbewuste druk van buitenaf om het goed te doen.”


“Het oplichterssyndroom had een grote impact op mijn zelfvertrouwen. Maar ook andersom, mijn gebrek aan zelfvertrouwen maakte dat ik me constant een indringer voelde. Daardoor bleef ik heel onzeker in alles wat ik deed. Zelfs toen ik mijn master haalde en afstudeerde, was de gedachte dat ik deed alsof nog altijd aanwezig. In september 2020 begon ik naar de psycholoog te gaan om aan mijn zelfvertrouwen te werken. En met succes, want hoe zelfzekerder ik werd, hoe meer ik inzag dat mijn prestaties wel de mijne waren. Dat oplichterssyndroom maakte dat ik niet aan mezelf kon toegeven hoe geweldig ik eigenlijk wel ben.” (lacht)


STRIJD VOOR PERFECTIE

Vanwaar komt dat duivelse stemmetje dat zegt dat we als vrouwen maar doen alsof? Dat we ons heel klein moeten maken? Volgens Noa maakt het imposter syndroom deel uit van een groter geheel: “Dat heeft te maken met hoe onze samenleving kijkt naar vrouwen. Constant krijgen zij te horen dat ze niet goed genoeg zijn, tenzij ze aan heel wat voorwaarden voldoen. Zoals knap zijn, make-up dragen of hun lichaamshaar scheren. Vrouwen moeten spontaan zijn, maar mogen ook niet te luid en opvallend overkomen. Ze moeten slim zijn, maar ook niet te slim want hoge functies zijn voorbehouden aan mannen. Wat een vrouw ook doet, er zal altijd wel een opmerking zijn of reclamespot die iets aankaart wat nog beter kan.”


Zo komen we aan bij het eerste punt van een vicieuze cirkel. Stadelmaier bevestigt dat we in onze maatschappij te maken krijgen met een kapitalistisch verdienmodel dat idealistische schoonheidsnormen in stand houdt: “Jonge vrouwen krijgen het idee dat ze aan een schoonheidsideaal moeten voldoen, omdat ze er anders niet bijhoren. Maar aan dat ideaal kan je niet voldoen. Nooit. En dat helpt niet om een positief zelfbeeld te creëren.” De strijd voor perfectie is er eentje die we onmogelijk kunnen winnen. De onzekerheid die daaruit voortkomt, voedt een gebrek aan zelfvertrouwen en legt de perfecte basis voor het oplichterssyndroom bij vrouwen. “De focus bij vrouwen ligt nog steeds ontzettend op het uiterlijk, bij mannen ligt de focus dan weer op prestatie”, voegt Stadelmaier toe.

 

PERFECTE PLAATJE: het verhaal van Estée

Ook Estée uit Antwerpen kreeg het moeilijk te verduren wanneer ze als art director en content creator aan de slag ging. Zo had ze eindelijk haar droomjob te pakken. Of tenminste, dat dacht ze. Als creatief beestje twijfelt ze nog vaak over haar eigen prestaties. “Ik ben mijn eigen oplichterssyndroom tegengekomen bij mijn vorige job. Ik wist dat ik creatief was, maar ik kreeg vaak het gevoel dat er altijd mensen waren die veel creatiever waren dan ik. Tijdens mijn stage werd het pas echt duidelijk. Ik dacht dat ik een mislukkeling was en dat ik het allemaal niet kon. Maar in mijn hoofd werkte ik naar mijn droomjob toe, dus moest en zal ik het goed doen. Die gedachten in combinatie met de druk die ik voelde op mijn stage, maakte dat ik die job uiteindelijk niet leuk vond. Vaak creëren we te veel verwachtingen voor onszelf.” 

Volgens Estée missen we realistische beelden die deze verwachtingen zouden kunnen temperen. “Je blijft overal succesverhalen zien waar alles geweldig is bij iedereen. Niemand laat je de kleine dingen zien waar je als drieëntwintigjarige door moet om uiteindelijk te worden wie je wil zijn. Dat is een groot gemis.” Door de schijnbare happy culture die te zien is op onze digitale schermen, krijgen we een onrealistische representatie van het leven als vrouw. Ook Stadelmaier linkt de impact van sociale media aan het oplichterssyndroom: “Op sociale media krijg je de indruk dat iedereen een fantastisch leven heeft, behalve jij. Je krijgt het idee dat het leven maakbaar is, en als je het niet leuk hebt, is dat jouw fout. En dat is natuurlijk helemaal niet waar. Maar dat idee is niet goed voor je zelfbeeld.” Sociale media zouden dus sterk kunnen bijdragen aan genormaliseerde hoge verwachtingen in het leven. En die gaan hand in hand met het oplichterssyndroom.


FIGHT OR FLIGHT

Noa en Estée drukten allebei stevig op het gaspedaal om hun oplichterssyndroom het zwijgen op te leggen. Volgens Stadelmaier zijn dat typische vechtreacties. “Mensen met het imposter syndroom doen de dingen vaak op een manier die ze niet willen. Aan de ene kant heb je vechters, die heel hard gaan werken omdat ze geen fouten willen maken. Want een fout is het bewijs dat je duivels stemmetje gelijk heeft. En dat willen ze koste wat het kost voorkomen. Zij werken vierentwintig op zeven, het is nooit af en het moet altijd beter. Daarin herken je dat perfectionisme. Aan de andere kant heb je vluchters. Ze kunnen de dingen niet doen op de manier die ze willen, dus gaan ze uitdagingen uit de weg. Dat houdt veel vrouwen tegen, waardoor ze niet op de posities komen waar je ze wil zien.” Of je nu vecht of vlucht, wat ze beiden gemeen hebben is de angst om door de mand te vallen. “Wat deze vrouwen niet willen, is ontmaskerd worden als iemand die het niet kan. Dus sommigen laten het vallen en doen het niet. Terwijl anderen alles op alles zetten en ongezond veel werken. Vrouwen lopen dan ook anderhalve keer vaker tegen een burn-out aan dan mannen.”


FEATURE IN FLAIR

Als illustrator kent Estée wel wat bekendheid op Instagram. Zo werd ze door Flair gevraagd voor een interview over haar creatieve werk. Een succesverhaal zo blijkt, maar toch is Estée ervan overtuigd dat ze niet in de spotlights hoort te staan: “Ik weet niet of ik het verdien om met mijn werk in een blad te staan. Ik vind het leuk dat ze me vroegen, maar ik zie mijn eigen werk niet zo hoe ze het hebben uitgeschreven.” Estée is zich er ongemakkelijk van bewust welke ruimte ze inneemt met een plekje in een bekend blad als Flair. “Ik heb vaak geleefd in de schaduw van andere mensen, waardoor ik mijn plek in de wereld niet durf toe te eigenen. Als iemand me zou vragen hoe groot mijn plaats is in de wereld, zou ik antwoorden: zo groot als mijn handpalm. Want meer dan dat mag ik van mezelf niet innemen”, vervolgt ze. 

Estée kijkt dus ontzettend kritisch naar zichzelf. “Het gaat vooral om die innerlijke dialoog. Aan de ene kant heb je een engeltje op je schouder die weet dat je het kan. Aan de andere kant heb je een duiveltje dat je ervan probeert te overtuigen dat het helemaal fout gaat lopen”, zegt Stadelmaier. “Die duivel wakkert angst aan en legt de weg naar de amygdala wagenwijd open.” Helaas krijgt die kritische stem dan ook vaak de bovenhand wanneer we niet weten hoe ermee om te gaan. Gelukkig kent Stadelmaier er meerdere trucjes voor. “Aan de hand van zelfonderzoek kan je te weten komen wat dat duiveltje zegt en waar het vandaan komt. Eens je weet bij welke situaties dat duiveltje begint te spreken, kan je je daarvoor wapenen. Het is belangrijk om te weten dat die stemmetjes nooit gelijk hebben. Je hoort ze wel, maar je kiest ervoor om er niet naar te luisteren. Ook oefeningen als yoga, meditatie of mindfulness kunnen helpen, waarbij je leert dat je niet samenvalt met je gedachten. Dus leer je duivels kennen en zorg ervoor dat je uitgerust en mentaal fit bent.”


Herken je jezelf in het imposter syndroom? Spreek erover met vrienden en familie, of contacteer een coach die jou kan begeleiden.



Meer lezen:


Cadoche, E., & Montarlot, A., de (2021). Het impostersyndroom. Reken af met het idee dat je niet goed genoeg bent. Ten Have.

Clance, P. R. (1985). The impostor phenomenon. Overcoming the fear that haunts your success. Atlanta: Peachtree Publishers.

Mann, S. (2020). Als ik maar niet door de mand val. Informatie over omgaan met het impostersyndroom. Kosmos.

Stadelmaier, V. (2016). F*ck die onzekerheid. Nooit meer (onterech)t bang om door de mand te vallen. Shemedia.

Neem een kijkje op www.vreneli-stadelmaier.nl voor meer info rond haar boek.



Naomi Ghyssaert stelde dit boeiende artikel ter beschikking voor onze site. Mijn oprechte appreciatie en dank, Naomi!

Dit artikel maakt deel uit van WMN Magazine; een eenmalig (ongepubliceerd) tijdschrift rond vrouwelijkheid in 2021 en eveneens een journalistieke bachelorproef van Naomi Ghyssaert.

Blader online door het magazine en neem een kijkje naar het volledige artikel op pagina 44, via deze link https://issuu.com/wmn-magazine/docs/wmn-magazine-issuu (18+, aanmelden is nodig).