Ruzie maken

Patricia Meyntjens

Levenswijzer: Hoe maakt u goed ruzie?


Het is belangrijk te weten dat heel wat sterke en gelukkige koppels regelmatig ruzie maken. Ruzie maken is niet per se slecht -als en slechts als- sommige grenzen niet worden overschreden en de ruzie bijgelegd wordt. Om dat oprecht te kunnen, is het noodzakelijk de gevoelens van de ander te erkennen en je te realiseren dat je tegenspeler/speelster de dingen anders ervaart dan jij. Aan de oppervlakte ben je schijnbaar aan het ruziën over betrokkenheid, huishouden, de kinderen of geld maar waar je werkelijk over strijdt is het gevoel van een gebrek aan respect, liefde,  macht of een combinatie van de drie.


Patronen van ruziemaken

De manier waarom je ruzie maakt is dubbel zo belangrijk als de inhoud van de ruzie. Er zijn een aantal universele patronen van ruzie maken over culturen heen.


Het eerste patroon dat kan spelen bij ruzie maken is de "confirmation bias" waarbij bewijzen verzameld worden die jouw standpunten versterken en de bewijsargumenten die de ander aanbrengt buiten de radar worden gehouden. Het is de neiging tot het selecteren van informatie die het eigen oordeel bevestigt. Een voorbeeld: “Je kwam niet vroeger naar huis, het kan je dus niet schelen hoe ziek  ik me voel.” Zelfs als je partner dan zegt: “Ik realiseerde me niet dat je je zo ellendig zou voelen als ik niet vroeger naar huis kwam, sorry,” zul je nog steeds jouw gelijk willen bewijzen. Zo verrassend werkt het dat mensen nog liever willen horen dat ze gelijk hebben dan dat ze opgelucht zijn te horen dat dat niet zo is. Je bent ervan overtuigd dat slechts één persoon gelijk kan hebben, jijzelf. Liever dat, dan dat je accepteert dat er iemand hetzelfde probleem anders ervaart en een totaal ander standpunt of bedoeling heeft. Dat leidt vaak tot een impasse.


Een tweede patroon dat speelt bij het argumenteren is de “negatieve attributie”, dwz. aan wat  schrijf je problemen toe. Als ik jou slecht behandel, komt dat omdat ik een slechte dag had (iets tijdelijk, op andere dagen ben ik zo niet) of omdat jouw moeder me onaangenaam benaderde (extern attribueren = iemand anders is de schuld). Als jij mij slecht behandelt, komt het omdat je niet goed bent in relaties (intern attribueren = het probleem is eigen aan jou = blijvend probleem). Dit attributiedenken verbindt mijn eigen ervaringen en gedrag aan iets situationeel, maar jouw ervaringen en acties aan je karakter en dat gaat dus om jou als persoon.


Een derde patroon is de “negatieve escalatie cyclus”, die van start gaat wanneer we de ander aansporen tot gedrag waar we eigenlijk niet op zitten wachten. Het zit een zekere voorspelbaarheid in dit patroon dat ons een gevoel van zekerheid geeft, al is het het tegenovergestelde van datgene waarnaar we verlangen. Een voorbeeld: ik blijf argumenteren tot je je in het nauw gedreven voelt en je stem enkele decibels de hoogte in gaat en dan zeg ik je met stelligheid dat ik nog nooit tot je ben doorgedrongen.


Een vierde patroon is de “catch 22”. Het is een paradoxale situatie waarin je gemanoeuvreerd wordt en waarin je niet kan ontsnappen als gevolg van tegenstrijdige regels.  Het gaat er vaak om dat een oplossing alleen mogelijk zou zijn als er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan, maar aan die voorwaarde kan alleen worden voldaan als eerst de situatie wordt opgelost. Een soort ‘kip-en-ei-probleem’. Een voorbeeld: Een man zegt: “Als je meer naar me zou verlangen dan zouden we vaker met elkaar vrijen. Ik stel voor dat we vanaf nu minstens twee keer per week vrijen.” Als het verlangen en het libido van de vrouw om te vrijen laag is en/of ze een tegenzin voelt tov haar partner dan zit het koppel gevangen in hun paradox en zal er zelden een spontane vrijpartij uit voortvloeien.


Deze vier dynamieken zijn niet productief omdat ze altijd naar dezelfde discussie en ruzie leiden. Tevens schuiven we de schuld voor deze escalerende argumenten door naar onze partner en zien we over het hoofd hoeveel we zelf bijdrage aan ons beider ellende.


Veel gemaakte fouten

De meeste koppels gaan ervan uit dat wanneer ze iets zeggen tijdens een conflict, het een absolute waarheid is in plaats van een afspiegeling van wat ze dachten, voelden of vreesden in een bepaalde situatie. ‘Als ik het voel, dan is het zo’. Als ik het gevoel heb dat je niet om me geeft, dan geef je niet om me. Ruzies worden ook wrang, als je woorden gebruikt als 'altijd' en 'nooit'. Een voorbeeld: “Ik doe altijd het huishouden, jij helpt me nooit met de boodschappen.” Dat laat je partner geen andere optie dan te weerleggen wat je zojuist gezegd hebt of in de tegenaanval te gaan en in één adem jouw beperkingen op te sommen, wellicht ook volgens het alles-of-niets principe. Begrijpelijk want je hebt zonet duidelijk gemaakt hoe ontoereikend en stom hij is en dat wil niemand horen van een ander.


Het chronisch kritiek geven door de ander zo te bekritiseren dat hij het gevoel heeft dat hij nooit iets goed kan doen, is een veelvoorkomende fout. Je bouwt zo minachting op en dat is de doodsteek voor de relatie.  Wees ervan bewust dat kritiek vaak een verkapte wens is. Als je roept: “Jij zet nooit de vuilnis buiten”, wil je eigenlijk zeggen: “Ik zou het fijn vinden als je regelmatig de verantwoordelijkheid neemt om de vuilnis buiten te zetten, dat geeft me bovendien het gevoel dat je betrokken bent.” Je zegt dit niet zo expliciet omdat je je dan kwetsbaar opstelt. Je trekt de pijnlijke en foutieve conclusie dat je partner niet om je geeft als hij iets niet uitvoert in de vorm zoals jij het graag wil. 


Hulpmiddelen om patronen van ruzie te doorbreken

Switch van reageren naar reflecteren  Als je een conflict hebt, probeer dan na te vertellen en te bevragen of je de boodschap goed hebt gehoord. Zo blijf je niet vasthaken achter veronderstellingen. Onderzoek toonde aan dat je bij een meningsverschil slechts tien seconden kan herhalen wat de ander zegt om daarna over te gaan naar het weerleggen wat de ander zegt of de focus te verleggen. Het blijft echter essentieel te herhalen wat de ander gezegd heeft opdat de ander zich erkend voelt. Doe dit volgens het stramien: “Wat ik je hoor zeggen is dat als ik dit doe, jij ze zo voelt.” Gebruik hiervoor het XYZ-stramien; als jij X doet in situatie Y, voel ik me Z.  Een voorbeeld: “Als we een etentje geven en jij neemt de honours waar, voel ik me minderwaardig.” Daarmee zeg je niet dat je niet dat iemand iets fout doet, maar hoe jij je erbij voelt en over gevoel valt niet te twisten. Zo kan je vaak de angel uit een escalerende ruzie halen, omdat je jezelf dwingt om beter na te denken over wat je wilt zeggen. Dat maakt je alvast rustiger en als de ander het bovendien ook nog moet herhalen, dan kunnen er quasi geen misverstanden ontstaan of in stand worden gehouden.


Erkennen en invoelen  Mensen maken ruzie omdat ze willen voelen dat ze ertoe doen, dat de ander erkent en respecteert waar ze doorheen gaan. Simpelweg zeggen: ‘Ik snap hoe je je voelt’ kan diep bekrachtigend werken. Als jouw ervaring erkent wordt, voelt je je meteen beter. Je hoeft geen onmiddellijke oplossingen aan te reiken en je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar de pure erkenning dat iemand een gebeurtenis anders ervaart dan jij, helpt. Het is begrijpelijk dat je je niet geliefd voelt als hij geen kaartje of bloemetje bijheeft als je jarig bent. Als hij zich daarin kan inleven, zou hij dat gevoel begrijpen en kunnen zeggen dat het zijn bedoeling zeker niet was. Hij kwam misschien vroeger naar huis, haalde de kinderen op en kookte die avond. En dan ben je dus niet meer aan het ruziën. Kunnen zien dat een ander iets anders kan ervaren en daarbij vasthouden aan je eigen waarheid, kan de opening zijn voor een goed gesprek waarin je elkaar en elkaar wensen en intenties beter leert kennen.