Recent wetenschappelijk onderzoek laat er geen twijfel over bestaan: voor licht of matig depressieve patiënten is psychotherapie minstens zo goed en soms beter dan antidepressiva. Moeten we inzetten op pillen of op psychotherapie of is een pleidooi voor een combinatie van beiden zinvol?
We hebben de effecten van antidepressiva te lang overschat. Ze blijven erg belangrijk voor mensen met een zware depressie, maar we weten ondertussen dat ze niet altijd en niet bij iedereen helpen, en dat ze bij een lichte depressie geen meerwaarde hebben in vergelijking met een placebopil. Antidepressiva worden te veel voorgeschreven aan mensen die ook op andere manieren kunnen worden behandeld. Zeker als je weet dat medicatie alleen maar de klachten onderdrukt en niet de oorzaken van het probleem aanpakt.
Zowel in België als in Nederland krijgen mensen in de praktijk meestal pillen voorgeschreven. Slechts een minderheid krijgt psychotherapie of een combinatie van pillen en psychotherapie. In ons land zijn de cijfers ontnuchterend. Onlangs liet het Onafhankelijk Ziekenfonds weten dat van alle jongeren die antidepressiva nemen, niet meer dan één op de drie ook hulp zoekt bij een psychiater of psychotherapeut. Bij navraag blijkt dat de toestand bij volwassenen nog dramatischer is: van alle Belgen ouder dan 18 die antidepressiva nemen, is minder dan 15 procent in psychotherapie.
Vandaag wordt aan mensen met een hoog risico, die al minstens twee depressieve episodes achter de rug hebben, het advies gegeven om hun medicatie te blijven slikken. Minstens twee jaar lang, en mogelijk nog langer. Niemand weet precies hoe lang. Er zijn al mensen die het advies krijgen om levenslang aan de pillen te blijven. Maar we hebben geen idee wat het effect op de lange termijn is.
De overconsumptie van antidepressiva is niet het hele verhaal. Volgens cijfers van de Oeso zou in welvarende landen bijna de helft van de depressies onbehandeld blijven. Bij chronische depressie, die twee jaar of langer onbehandeld blijft, is medicatie doorgaans de enige manier om de patiënt nog hoop op beterschap te geven. Maar voor minder ernstige gevallen is dat niet noodzakelijk het geval.
De medicalisering van psychische problemen blijft toenemen, en de aantrekkingskracht van psychotherapie blijft aan de schaduwkant. Terwijl steeds meer wetenschappelijk onderzoek aantoont dat psychotherapie in heel wat gevallen minstens evengoed en soms zelfs beter werkt dan medicatie.
Als de werking van medicatie wordt overschat, dan mag men van de werking van psychotherapie het omgekeerde beweren. Recent verscheen in een vakblad van de American Medical Association, de resultaten van een belangrijk onderzoek naar de gunstige effecten van cognitieve gedragstherapie. Het was een onderzoek bij mensen die succesvol waren behandeld voor een depressie met cognitieve gedragstherapie. Ze werden op basis van toeval verdeeld in drie groepen: de ene kreeg antidepressiva, de tweede placebopillen, een derde groep kreeg cognitieve gedragstherapie. Resultaat : Zowel de mensen die cognitieve gedragstherapie kregen als de mensen die antidepressiva slikten, waren beter beschermd tegen terugval als de mensen die een placebo kregen. Dat is bijzonder goed nieuws. Het betekent namelijk dat mensen een keuze hebben. Het betekent ook dat we met cognitieve gedragstherapie mensen echt goed kunnen wapenen.
Psychotherapie wordt veel belangrijker bij de behandeling van depressie. Een recente studie toont aan dat mensen na twintig sessies cognitieve gedragstherapie evengoed hersteld zijn als na een jaar lang medicatie slikken. We weten ook dat de effecten van zo’n therapie nog lang na de behandeling blijven nawerken. Dat is erg bemoedigend nieuws.
Psychotherapie is in ons land nog altijd niet erkend. Iedereen die daar zin in heeft, mag morgen een bordje naast de deur hangen en mensen zogenaamde psychotherapie verstrekken. De erkenning van psychologen en psychotherapeuten zit nu in een stroomversnelling en de minimumvereiste in Vlaanderen is hiervoor een masterdiploma. De klinische psycholoog is vaak de eerstelijnswerker van de geestelijke gezondheidszorg. De huisarts kan weloverwogen doorverwijzen naar een gespecialiseerde psychotherapeut. Ik ben ervan overtuigd dat de erkenning en terugbetaling van psychologische hulp op termijn een besparing zal zijn voor de overheid. Als mensen minder medicatie nemen en sneller weer aan het werk kunnen, vermijd je veel kosten die nu wel gemaakt worden.
Volgens de denktank Itinera blijkt dat het geïnvesteerde geld in geestelijke gezondheidszorg zichzelf dubbel terugverdient. Het verdient geen betoog dat psychologische hulp zou moeten worden terugbetaald. Een volledige terugbetaling van alle bezoeken is binnen de huidige gezondheidszorg onhaalbaar. Pas bij een grondige herfinanciering van de gezondheidszorg zou dat eventueel mogelijk zijn. Dan zouden patiënten met een depressie bijvoorbeeld kans krijgen op een zorgtraject waarin ook psychotherapeutische sessies zijn begrepen. Het zou een grote sprong voorwaarts zijn voor de behandeling van mensen met een depressie.
Vooral van cognitieve gedragstherapie is goed geweten hoe effectief ze kan werken. Het uitgangspunt is dat je gedachten een invloed hebben op hoe je je voelt. En een depressie is vaak het gevolg van negatieve denkpatronen, waarvan je je soms niet eens bewust bent. Een psychotherapie kan die patronen zichtbaar maken. Zo kun je leren negatieve patronen te herkennen en krijg je technieken aangereikt om eraan te sleutelen. Je krijgt ook oefeningen waarmee je je gedrag kunt leren bijsturen. Zo kunnen mensen leren om uit die oude patronen te stappen. Mensen ontwikkelen vaardigheden die waardevol zijn na de behandeling. Ze krijgen een beter inzicht in zichzelf, in sterktes en zwaktes en leren hier beter mee omgaan.
Ikzelf ben pleitbezorgster van de cognitieve gedragstherapie. Het is een van de meest onderzochte therapievormen met de meest evidence-based resultaten. Het is een therapievorm waarbij je op zoek kan gaan naar de oorzaken van je depressie. De ontstaansfactoren en de instandhoudende factoren onder de loep nemen, geeft je de kans om je leven te veranderen. Aangezien het risico op herval bij patiënten met een depressie altijd aanwezig is, moeten we daar meer aandacht voor hebben. Je leven fundamenteel veranderen zal je met medicatie alleen nooit kunnen.
Zelfs als je er met alleen maar psychotherapie niet uitgeraakt, dan nog is het altijd een zeer nuttige aanvulling op antidepressiva. Daarover bestaat echt geen twijfel meer. Het inzicht zit tenslotte niet in het pilletje.
Vele huisartsen en psychiaters breken een lans en investeren tijd om hun patiënten te expliciteren dat combinatietherapie van medicatie en degelijke psychotherapie een waardevolle combinatie biedt. De medicatie geeft een stemmingsverbetering en een verhoogde daadkracht waardoor de patiënt met zijn herwonnen draagkracht effectiever aan de slag kan tijdens de psychotherapiesessies.
Deze bijdrage is gebaseerd op het artikel ‘Praten beter dan pillen slikken’ van Joël De Ceulaer dat verscheen in De Standaard van 14-15 sept 2013
Alle rechten voorbehouden - Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur worden verveelvoudigd - © 2024 - Privacyverklaring