Nederig

Patricia Meyntjens

Levenswijzer:  Nederig



Nederigheid is niet hetzelfde als gebrek aan zelfvertrouwen. De nederige mens kent zichzelf en staat open voor nieuwe inzichten. En hij is niet bang om af te gaan.


Nederigheid is een houding of eigenschap die zich kenmerkt door weinig voor zichzelf te eisen en zichzelf niet op de voorgrond te plaatsen, en afkeer van gebruik van macht of van het opeisen van eer. Nederigheid is niet te combineren met egoïsme. Nederigheid, sterk verwant met bescheidenheid en  is het tegenovergestelde van hoogmoed of arrogantie.


Een gezond zelfvertrouwen is een kenmerk van nederigheid. Het is zelfs het eerste van vijf kenmerken van nederigheid die worden genoemd in een artikel over de psychologie van de nederigheid, dat verscheen in Social and Personality Psychology Compass. Verdere kenmerken van nederigheid zijn: de eigen fouten onder ogen zien, openstaan voor nieuwe informatie, gericht zijn op anderen en iedereen gelijkwaardig achten.


Bij dit rijtje eigenschappen denk je al snel aan bijvoorbeeld Moeder Teresa, Ghandi en Jezus. Dat is helemaal niet nodig. Nederigheid is geen heldendaad noch een deugd waarmee enkel heiligen zijn gezegend. Nederigheid is eerder een stabiele persoonlijkheidseigenschap. De meeste mensen kunnen weleens een nederige bui hebben. Bijvoorbeeld bij de geboorte van een kind, bij een religieuze ervaring, als iemand iets groots verricht of als mensen diep contact maken met iemand die vergelijkbare problemen heeft.


Als nederigheid niet louter een stabiele eigenschap is,  is het een hoopvol idee dat je het in theorie bij mensen zou kunnen aanleren en cultiveren.  Indien je weet waarmee het samenhangt en waaruit het precies bestaat. Psychologen trachten dit in kaart te brengen. Volgens de geluksonderzoeker Sonja Lyubomirsky, zou nederigheid weleens de meest ondergewaardeerde deugd kunnen zijn.


Inmiddels bestuderen diverse onderzoeksgroepen de rol van nederigheid op uiteenlopende terreinen, zoals relaties, leiderschap en het vermogen om te leren. Omdat het nog maar een beginnend onderzoeksterrein is, beschrijven de onderzoekers vooral wat nederigheid inhoudt en hoe je het zou moeten meten.


Vragen aan mensen hoe nederig ze zijn, is natuurlijk vragen om moeilijkheden, in de vorm van sociaal wenselijke antwoorden. Idealiter zou je de nederigheid van mensen moeten laten beoordelen door niet één, maar door verschillende mensen om hen heen. Zo kun je meteen zien of ze het eens zijn over wat nederigheid precies inhoudt.


Daar hebben de onderzoekers dus een vijfpuntenplan voor opgesteld. Wie nederig is, heeft om te beginnen een ‘kalm, accepterend zelfbeeld’ dat niet overgevoelig is voor bedreigingen van het ego. Te weinig zelfvertrouwen is geen kenmerk van nederigheid, maar van depressie. En te veel zelfvertrouwen, of erger nog, een wiebelig zelfbeeld, is eerder een kenmerk van narcisme – in veel opzichten het tegendeel van nederigheid. Het ego van narcisten is heel gemakkelijk te kwetsen en ze zoeken dan ook voortdurend reparerende bevestiging.


Narcisten hebben ook geen duidelijk beeld van hun goede en slechte eigenschappen. Ze blazen hun positieve eigenschappen op en geven anderen de schuld van hun fouten. Dit in tegenstelling tot nederige mensen, die zichzelf goed kennen en zelf de verantwoordelijkheid nemen als ze dingen verkeerd doen.


Wat daarbij helpt is de derde eigenschap van nederige mensen: dat ze openstaan voor nieuwe inzichten, zowel over zichzelf als over de wereld om hen heen. Ze maken zich er geen zorgen over dat ze misschien afgaan – en mede doordat ze die stress niet hebben, leren ze beter.


Omdat nederige mensen hun eigen ego niet zo sterk hoeven op te poetsen, hebben ze te vierde ruimte in hun geest om oprecht blij te zijn als het goed gaat met andere mensen. De Britse schrijver C.S. Lewis, definieert nederigheid als ‘not thinking less of yourself, but thinking of yourself less’. Zowel narcisten als depressieve mensen zijn juist wel voortdurend met zichzelf bezig.


Tot slot vinden nederige mensen dat iedereen dezelfde intrinsieke waarde heeft. We zijn allemaal gelijk, niemand is beter dan een ander. Het is wel duidelijk dat narcisten ook daar anders over denken.



40 ruggensteuntjes voor nederigheid


Hoe nederiger je bent, des te groter kun je het leven ervaren. Dit volgens het principe: Het kleinste land ter wereld heeft het meeste buitenland.


Een nederig mens kan nooit van zijn voetstuk vallen, omdat hij er simpelweg niet op terecht zal komen.


Als iemand je kritisch tegemoet treedt zal je daar beter mee om kunnen gaan, omdat je dankzij je nederigheid al weet dat je niet perfect bent en fouten mag maken.


Nederige mensen hechten zich minder snel aan zaken die van voorbijgaande aard zijn. Bijv. uiterlijkheden, prestaties, etc.


Je bent stabieler en staat evenwichtiger in het leven.


Je hoeft niet je gelijk te halen en daardoor ben je neutraler in discussies.


Nederigheid levert minder frustraties op. Omdat menigeen zijn frustraties projecteert op anderen kan een nederig mens een zegen zijn voor zowel zichzelf als voor degenen die hem omringen.


Wat je ook presteert, ooit doet iemand het beter of wordt je vergeten. Beide gevolgen pleiten voor nederigheid.


Hoe nederiger je bent des te dichter sta je bij jezelf en dat kan je een rijker gevoelsleven opleveren.


Nederige mensen nemen genoegen met genoeg.


Wie nederig is moet minder en mag meer.


Wie nederig is, is minder materialistisch en dat is een goedkope manier van leven die je duurzaam kan verrijken.


Je zult sneller kunnen zeggen: Het glas is halfvol.


Wie nederig is zal iedereen kunnen respecteren: Om wat hij was, om wat hij is, of om wat hij nog kan worden.


Als je zelfkennis hebt, hoef je alleen maar in de spiegel te kijken om te beseffen dat nederigheid een juiste keuze is.


Wie nederig is, gaat op een eerlijke en neutrale manier met anderen om. Die laat zijn blik niet vertroebelen door reputaties, gewichtigheid en eigendunk.


Nederige mensen zullen minder snel wennen aan verworvenheden zodat ze deze langer zullen waarderen.


Je kunt onplezierige dingen uit het verleden makkelijker een plaats geven.


Wie nederig is wordt minder geleefd.


Wie nederig is zal minder snel oordelen en dat is voor zowel jou als anderen een prettige eigenschap.


Wie nederig is zal minder snel in een "wedstrijd" met anderen terecht komen.


Wie de wind ooit hard tegen gehad heeft, realiseert zich dat de wind ook bepaalt hoe "ver" je komt.


Wie nederig is gunt anderen meer.


Hoe nederiger je bent des te minder bevestiging door anderen heb je nodig en dat maakt je minder afhankelijk en daardoor dus vrijer.


Je zoekt de fout niet meteen en automatisch bij een ander en dat is een zegen voor degenen die met je te maken hebben.


Nederige mensen zijn dikwijls warmer in de omgang en zijn dan ook dikwijls hartverwarmend bezig.


Wie nederig is zal zich minder snel ergeren aan anderen.


Nederigheid werkt verbroederend. Hooghartigheid leidt gauwer tot gevoelsmatige eenzaamheid.


Wie nederig is lacht meer, want je kunt ook om jezelf lachen.


Wie nederiger is kan makkelijker toegeven: je ongelijk, een mindere periode, een slechte bui,..


Wie nederig is verdwaalt minder snel tussen wie hij is en wie hij had willen zijn.


Wie nederig is kan makkelijker zwijgen.


Hoogmoed is altijd tijdelijk en nederigheid zou wel eens blijvend kunnen zijn.


Wie nederig is en zijn eigen "imperfectie" heeft geaccepteerd kan ook positiever reageren op de "mindere" kanten van een ander.


Nederige mensen kunnen beter vertrouwen op hun intuïtie: er zit minder ruis op de lijn.


Iemand die nederig is kan met overgave leven. Hij hoeft geen situaties te beheersen en controleren en dat levert tijd- en energiewinst op.


Nederige mensen staan dichter bij anderen en daardoor verstaan ze die beter.


Wie nederig is zal niet afhankelijk zijn van waardering.


Wie nederig is zal minder haast hebben omdat je meer kunt accepteren. De drang en onrust om iets te willen en bewijzen, kan dan naar de achtergrond verdwijnen.


Nederige mensen zijn minder afhankelijk van de resultaten van hun inspanningen